Soorten rechters
1. De Examencommissie
Elke opleiding heeft een examencommissie. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden van de onderwijs- en examenregeling (OER) ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een diploma.
Als student kun je een verzoekschrift indienen bij de examencommissie. Een verzoek houdt in dat je zelf een voorstel doet dat de examencommissie kan honoreren of kan afwijzen. De examencommissie is bevoegd om te oordelen over verzoeken die samenhangen met het (verdere) verloop van je opleiding. Als je een verzoek hebt ingediend bij de examencommissie, geeft de examencommissie de student meestal de kans om gehoord te worden. De examencommissie moet een beslissing nemen ten aanzien van het verzoek binnen een bepaalde termijn. Deze termijn kan per onderwijsinstelling en examencommissie verschillen. Tegen een beslissing van de examencommissie kun je binnen zes weken beroep instellen bij het CBE.
​
Hoe je contactgegevens van de examencommissie kunt vinden, is per onderwijsinstelling verschillend.
​
​
2. Het College van Beroep voor de examens (CBE/COBEX)
Elke universiteit of hogeschool heeft een eigen CBE. Je kunt hier in beroep gaan tegen een besluit. Het CBE is een onafhankelijk college, ingesteld bij de Wet op hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. De leden van het CBE zijn van verschillende faculteiten afkomstig, en vaak zijn ook studenten lid. In de WHW staat het CBE genoemd in artikel 7.60 en 7.61. In 7.61 wordt aangegeven wat haar bevoegdheden zijn.
Het beroepsonderwijs heeft nu ook een CBE, ingesteld door de Wet educatie en beroepsonderwijs. Op grond van art. 7.5.3 en 7.5.4 kunnen studenten van het beroepsonderwijs naar het CBE.
​
Elke student die door een beslissing van de examencommissie of van een examinator rechtstreeks in zijn of haar belang is getroffen, kan bij het CBE direct. Tegen alle beslissingen van de examencommissie en van examinatoren (docenten) kun je dus in beroep bij het CBE.
​
Heel belangrijk bij het CBE is dat je binnen 6 weken na ontvangst van de beslissing waartegen je in beroep wil gaan, een beroepschrift opstuurt naar het CBE. Als je later bent, heb je pech.
In beroep gaan bij het CBE is geheel gratis en het doel is om de, in jouw ogen, onterechte beslissing ongedaan te maken.
​
​
​3. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)
​Tegen besluiten van het CBE of van het College van Bestuur kun je in hoger beroep gaan bij de ABRvS. Studenten in hoger onderwijs kunnen hier terecht bij onderwijsgeschillen. Je kunt een beroepschrift opsturen naar de ABRvS. Er worden vervolgens wel griffiekosten berekend, 50 euro per keer. Er wordt dan ook een zitting gepland en na de zitting krijg je een uitspraak. Deze uitspraak is het ‘einde van de rit’ en er staat hierna geen andere mogelijkheid open om je gelijk te halen.
​
​
4. Het klachtenloket
In de wet is bepaald dat elke onderwijsinstelling een klachtenloket moet hebben. Het moet voor een student namelijk makkelijk zijn om een klacht te in te dienen. Als de onderwijsinstelling een besluit heeft genomen, kan je daartegen in bezwaar of beroep. Er kunnen echter ook dingen gebeuren op de opleiding waar je niet tevreden over bent. Bijvoorbeeld wanneer je ontevreden bent over de dienstverlening of hoe je door leraren of andere medewerkers behandeld wordt. Uiteraard raden we aan om eerst informeel met de betrokkenen om de tafel te gaan zitten. Mocht dit niet tot de gewenste uitkomst leiden, is het verstandig om officieel een klacht in te dienen.
​
In het studentenstatuut van je instelling staat genoemd waar je jouw klacht kunt indienen en binnen hoeveel tijd de instelling met een antwoord moet komen. Vaak kun je in eerste instantie de klacht indienen bij de examencommissie. Als je dan niet tevreden bent met de behandeling, dan kun je de procedure voorzetten bij het College van Beroep voor de examens.
​
​
5. De studentenombudsman
Er zijn binnen een aantal MBO, HBO en WO instellingen ombudsmannen benoemd die klachten van studenten behandelen die niet voor beroep of bezwaar in aanmerking komen. Die klachten zijn zeer uiteenlopend en kunnen bijvoorbeeld gaan over scriptiebegeleiding, onderwijsadministratie of over procedures die mogelijk niet goed gevolgd zijn. Een ombudsman kan als onpartijdige en onafhankelijke derde bemiddelen om de klacht zo snel mogelijk op te lossen maar heeft ook de bevoegdheid om informatie bij medewerkers op te vragen en om de klacht te beoordelen. Elke ombudsman werkt volgens een reglement dat door zijn of haar instelling is gemaakt en dat is goedgekeurd door de medezeggenschap. Daarin staat onder meer dat de ombudsman aan geen enkel orgaan ondergeschikt is. Bovendien kan de ombudsman aanbevelingen doen om dergelijke klachten in de toekomst te voorkomen.
​
​